In een vervlogen verleden plachtte menig doctortitel aspirerende assistent mij (en plusminus 249 andere taal-en letterkundigen in opleiding) te vertellen dat communicatie als enige voorwaarde een gedeelde context heeft. Taal – laat staan een gemeenschappelijke, mogen we hieruit concluderen- is enkel een hulpje.
Het heeft me nooit van liefde voor taal en aanbidding voor mooie woorden kunnen afbrengen en ik roep al Franskes vrienden dan ook op hun eigen favoriete woorden in te sturen. Geselecteerde nominaties worden hieronder, samen met mijn eigen favorieten en voorzien van een hoogseigen definitie en alfabetisch gerangschikt.
Archaïsch: Met uitgesproken rigide ouderwetsheid
Lollepot: Volgelinge van Sappho
Rabauw: Volgens de encyclopedie van de Nederlandse taal: een aard-, veld-, boomvrucht; een winterappel; een boom of plant; een verzamelnaam voor bomen en planten; een woesteling; een wellusteling; een ruw onbeschoft persoon; galgenaas; een bedelaar; een beroep; een deugniet. Eigenlijk weten ze het dus zelf niet.
Schadenfreude: Vreugde om het (terechte) leed van zijn/haar medemens
*lett. :vrije taal
Wanderlust & Fingerspitzengefühl : Duitse klassiekers in mooiewoordenlijstjes, maar ze zijn te leuk om ze enkel daarom niet te nomineren.
Persoonlijke favorieten :
waanzin/Wahnsinn
geestdrift en, in the same vein, geestig
lollepot, een oud woord voor laize dat gebruikt werd in die laizedocumentaire die Justin op haar FBprofiel heeft gezet en waarvan ik een stukje heb bekeken.
Ik zal het bij een bescheiden
A- Schobberdebonk (op wandel/zwerftocht zijn, betekenis verwant aan schobbejak)
B- Rabauw (en bijgevolg het werkwoord rabauwen ofte rotzooien, boelmaken)
C- Leger (plaats waar een haas woont, voordien eveneens een plaats waar een Heir (nog zo een schoontje) kamp opsloeg. zie ook belegeren: een kamp ergens opslaan met je heir)
houden. Bij meer inspiratie dan deze 15 seconden volgen er nog wel een paar.
de knollen,
Alwyn
PS andere kanshebbers zijn:
Schavuit, Satraap, Tompion, Pommel, Drossaart en Weshalve
driest: vermetel, brutaal
wedervaren (ook wederwaardigheden): Gebeuren, Geschieden, Gevallen, Miskomen, Overkomen, Treffen, Voorkomen, Voorvallen; Avontuur, Gebeurtenis, Lotgeval, Voorval